Vandaag, precies 4 jaar geleden, dacht je bij jezelf ‘Ge bekekt ut maor! Ik nei er ut!’
We stonden perplex. Je was nooit ziek.
En terwijl ik, met mijn medewerkers, op het kazerneterrein liep ging mijn telefoon.
“Och, ik moet jou nie hebben! Maor dun huisarts!”
Wat is er dan, mam? “Ik kreg gin lucht”.
En toch hingen we nog een half uur aan de telefoon. Ik sluit af met ‘Bel de huisarts nou maar en dan spreek ik je vanavond weer.’
Voor de zekerheid stuur ik mijn broer een sms en vraag hem of hij even langs ‘ons moeder’ rijdt.
Om 6 uur belt hij op. Ik moet meteen naar het ziekenhuis in Eindhoven komen.
Ze is met spoed opgenomen en haar toestand is kritiek. ‘WAT?’…
Ik heb net een wijntje op en moet dus met de trein.
Rond half 10 sta ik aan haar bed. Overal slangetjes en apparatuur. Ik begrijp het niet…
Ze ligt al in coma. Ik pak haar hand en ze reageert meteen. Ze weet dat ik er ben.
Maar ik weet niet wat ik zeggen moet…
De arts neemt me mee de gang op en verteld me dat ze niets meer kunnen doen.
…Moeilijke termen en iets met haar longen…
Had ik haar maar serieus genomen, onze laatste vakantie op Rhodos.
‘Shop till you drop’ was ons motto!
“Kunnen we niet met de taxi?” vroeg je herhaaldelijk. Kom op, mam! Da’s niets voor ons! …
De laatste 3 dagen in ons hotel lag je ziek op bed. En in het vliegtuig mocht je languit liggen en kreeg je zelfs speciale aandacht.
Maar op Schiphol moest je dat hele eind, vanaf gate D, lopen naar de uitgang. Niet eens een rolstoel. En niemand te bespeuren!
Maar je hield je kranig. Zo doen wij dat in de familie. Niet zeuren maar doorgaan!
Zoals je zelf altijd zei, ging je met je 22e al met pensioen! 🙂
Maar je was nog veel ’te jong’ om een ‘echte oma’ te zijn en zo zag je er ook niet uit.
Uiterlijke verzorging stond hoog in je vaandel.
72 was je pas. En wat voor een een geweldig leven heb je gehad!
Je hebt overal gewoond en we gingen altijd samen op vakantie. ‘Jet in jet uit’.
Samen naar het theater, beurzen en bijeenkomsten.
Je hield van lekker (uit) eten, merengue en spontaniteit.
Ook had je veel affectie voor je medemens.
En toen ik geplaatst was in de Sinaï kwam je naar me toe.
Hier was je 53. Net als ik, nu.
En dan opeens dat telefoontje.
… “Dat stomme kapje mag af, mam…” Je ademt rustig door. Soms met een hapering.
We wachten op je heengaan… En dat duurt lang.
En dan, opeens, vallen alle lijntjes uit… Ja? Nee, toch?
‘Lieve, lieve mama’ snikt mijn broer.