Daar zit je dan. Met een lange jas en hoedje op.
De maatschappelijk werkster wil je spreken.
Rechts van je zit een kleurloze mevrouw in een afgedragen parka. Links zit een man met een onverzorgd uiterlijk. Hij stinkt naar alcohol en kijkt je wazig aan.
Je wordt door de anderen van top tot teen opgenomen en bekeken.
En ook al voel je je een tikkeltje buitengesloten, je lacht ze vriendelijk toe.
Je probeer een praatje aan te knopen maar niemand reageert.
Je begrijpt ook best wel dat er over je ‘geklaagd’ is. ‘Wat je daar komt doen…?’
De maatschappelijk werkster roept je naar binnen en neemt nog een keer je gegevens met je door. Ze poogt een workshop ‘rondkomen met geld’ te geven. Verder weet (ook) zij zich niet zo goed een houding te geven.
Maar jij bent toch niet de eerste ‘nieuwe’ arme?
Er zullen toch vast veel meer mensen zijn zoals jij? Mensen die geen cent meer te makken hebben na een faillisement, een scheiding, of een (gedwongen) ontslag…?
Mensen met zo’n achtergrond hebben het zwaarder, ja lees het goed, zwaarder dan mensen die geboren zijn in armoede. Die weten namelijk niet beter.
Mensen die van de een op de andere dag te maken krijgen met armoede hebben altijd hard gewerkt (behalve diegenen die ‘rijkgeboren’ zijn) en zijn daardoor ‘gewend geraakt aan status’.
En ja, zij gooiden hun winkelwagen en auto-tank altijd vol. Ze gingen, met de kinderen naar de Efteling of MacDonalds, naar het theater of gewoon een weekendje weg. Ze kochten zomaar een spijkerbroek en dronken koffie op het terras. En minimaal 2 keer per jaar op vakantie.
Alsof het ‘niks’ was.
Nee, bij armoede stonden zij hooguit stil als ze die straatverkoper een extra euro gaven of de overtollige chocoladeletters naar de voedselbank brachten…
Enfin. Je abonnementen zijn opgezegd en je hebt geen sociale contacten meer. Je vrienden blijven weg. Je kunt je immers toch niets meer veroorloven…
En van de een op de andere dag besef je dat het geen droom is. Je wordt niet wakker.
En geloof me, posimisme (positiviteit en optimisme) en daadkracht helpen niet. Daar tover je geen geld mee.
Je moet er mee leren leven en er het beste van maken. Oftewel je leven anders invullen.
En nooit terugkijken. Niet smachten naar dingen die je voorheen vanzelfsprekend vond… En altijd blijven hopen op iets bovennatuurlijks.
Houd je waardigheid. Weiger om je te schamen. Iedereen mag het weten!
Je hebt je hele leven hard (genoeg) gewerkt…
Maar bovenal, koester het verleden. Houd die glimlach op je gezicht.
Zeg nooit, nooit.
De voedselbank kan iedereen overkomen.